Information du mot voortbrengen (néerlandais → espéranto: produkti)

Synonymes: afwerpen, opbrengen, produceren

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) breng voort(ik) bracht voort
(jij) brengt voort(jij) bracht voort
(hij) brengt voort(hij) bracht voort
(wij) brengen voort(wij) brachten voort
(jullie) brengen voort(jullie) brachten voort
(gij) brengt voort(gij) bracht voort
(zij) brengen voort(zij) brachten voort
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) voortbrenge(dat ik) voortbrachte
(dat jij) voortbrenge(dat jij) voortbrachte
(dat hij) voortbrenge(dat hij) voortbrachte
(dat wij) voortbrengen(dat wij) voortbrachten
(dat jullie) voortbrengen(dat jullie) voortbrachten
(dat gij) voortbrenget(dat gij) voortbrachtet
(dat zij) voortbrengen(dat zij) voortbrachten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
breng voortbrengt voort
Participes
Participe présentParticipe passé
voortbrengend, voortbrengende(hebben) voortgebracht

Traductions

afrikaansoplewer; produseer
allemanderzeugen; hervorbringen; produzieren
anglaisbear; produce; yield
bas allemandproduceren
catalanproduir
danoisproducere
espagnolproducir
espérantoprodukti
finnoisaikaansaada; tuottaa
françaisproduire
frison occidentalprodusearje
frison saterlanddwo; fabriksierje; häärstaale; moakje; produksierje
italienprodurre
malaismenghasilkan
papiamentoprodusí
suédoisalstra; producera
tchèqueprodukovat; vyrábět; vytvářet
turcürün vermek