Information du mot knellen (néerlandais → espéranto: premi)

Synonymes: dringen, drukken, persen, pressen, onder druk zetten, druk uitoefenen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈknɛlə(n)/
Césureknel·len

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) knel(ik) knelde
(jij) knelt(jij) knelde
(hij) knelt(hij) knelde
(wij) knellen(wij) knelden
(jullie) knellen(jullie) knelden
(gij) knelt(gij) kneldet
(zij) knellen(zij) knelden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) knelle(dat ik) knelde
(dat jij) knelle(dat jij) knelde
(dat hij) knelle(dat hij) knelde
(dat wij) knellen(dat wij) knelden
(dat jullie) knellen(dat jullie) knelden
(dat gij) knellet(dat gij) kneldet
(dat zij) knellen(dat zij) knelden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
knelknelt
Participes
Participe présentParticipe passé
knellend, knellende(hebben) gekneld

Exemples d’usage

Want in de voorttrappende gedaante had hij Joost herkend, die een bruin pak onder de arm knelde.

Traductions

allemandbeklemmen; drücken; bedrücken; pressen; zwängen
anglaispress; squeeze; pinch
catalancomprimir; empènyer; oprimir; pitjar; prèmer; premsar
danoistrykke
espagnolapretar; presionar
espérantopremi
féringienkroysta; spenna; trýsta
finnoispuristaa
françaisappuyer en écrasant; presser; serrer
frison occidentaldrukke; kringe
frison saterlandbedrukke; duukje; knuuwje; präsje; taie; taierje
gaélique écossaisteannaich
hongroisfog; vesz
italienpremere; serrare; stringere
latinpremere
luxembourgeoisdrécken
papiamentoprimi
polonaisściskać
portugaisapertar; comprimir; espremer
suédoistrycka
thaïกด