Information du mot neerhalen (néerlandais → espéranto: paffaligi)

Synonymes: neerschieten, neerknallen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈneːrɦalə(n)/
Césureneer·ha·len

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) haal neer(ik) haalde neer
(jij) haalt neer(jij) haalde neer
(hij) haalt neer(hij) haalde neer
(wij) halen neer(wij) haalden neer
(jullie) halen neer(jullie) haalden neer
(gij) haalt neer(gij) haaldet neer
(zij) halen neer(zij) haalden neer
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) neerhale(dat ik) neerhaalde
(dat jij) neerhale(dat jij) neerhaalde
(dat hij) neerhale(dat hij) neerhaalde
(dat wij) neerhalen(dat wij) neerhaalden
(dat jullie) neerhalen(dat jullie) neerhaalden
(dat gij) neerhalet(dat gij) neerhaaldet
(dat zij) neerhalen(dat zij) neerhaalden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
haal neerhaalt neer
Participes
Participe présentParticipe passé
neerhalend, neerhalende(hebben) neergehaald

Exemples d’usage

Zes Russische vliegtuigen zouden zijn neergehaald en in de buurt van Charkov zouden vier Russische tanks zijn verwoest.

Traductions

afrikaansafskiet
anglaisbring down
espérantopaffaligi