Information du mot schikken (néerlandais → espéranto: ordigi)

Synonymes: beredderen, opredderen, opruimen, redderen, regelen, ruimen, terechtbrengen, sorteren

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈsxɪkə(n)/
Césureschik·ken

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) schik(ik) schikte
(jij) schikt(jij) schikte
(hij) schikt(hij) schikte
(wij) schikken(wij) schikten
(jullie) schikken(jullie) schikten
(gij) schikt(gij) schiktet
(zij) schikken(zij) schikten
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) schikke(dat ik) schikte
(dat jij) schikke(dat jij) schikte
(dat hij) schikke(dat hij) schikte
(dat wij) schikken(dat wij) schikten
(dat jullie) schikken(dat jullie) schikten
(dat gij) schikket(dat gij) schiktet
(dat zij) schikken(dat zij) schikten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
schikschikt
Participes
Participe présentParticipe passé
schikkend, schikkende(hebben) geschikt

Exemples d’usage

Een dienstmeid bracht een zilveren schaal binnen waarop twaalf rijpe vijgen lagen geschikt.

Traductions

anglaisarrange; order
danoisindrette; rede; rydde op
espagnolarreglar
espérantoordigi; ordi
féringienskipa fyri; stíla fyri
françaisordonner; ranger; régler
islandaisinnrétta
norvégieninnrede
polonaisporządkować
portugaisarranjar; arrumar; ordenar
roumainaranja; ordona
suédoisinreda