Information du mot versterken (néerlandais → espéranto: amplifi)

Parti du discoursverbe
Prononciation/vərˈstɛrkə(n)/
Césurever·ster·ken

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) versterk(ik) versterkte
(jij) versterkt(jij) versterkte
(hij) versterkt(hij) versterkte
(wij) versterken(wij) versterkten
(jullie) versterken(jullie) versterkten
(gij) versterkt(gij) versterktet
(zij) versterken(zij) versterkten
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) versterke(dat ik) versterkte
(dat jij) versterke(dat jij) versterkte
(dat hij) versterke(dat hij) versterkte
(dat wij) versterken(dat wij) versterkten
(dat jullie) versterken(dat jullie) versterkten
(dat gij) versterket(dat gij) versterktet
(dat zij) versterken(dat zij) versterkten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
versterkversterkt
Participes
Participe présentParticipe passé
versterkend, versterkende(hebben) versterkt

Traductions

allemandverstärken
anglaisamplify
catalanamplificar
danoisforstærke
espagnolamplificar
espérantoamplifi; amplifiki
françaisamplifier
hongroiserősít
portugaisamplificar; fortalecer
tchèquezesílit