Information du mot vermelden (néerlandais → espéranto: mencii)

Synonymes: gewag maken van, noemen, gewagen van, vernoemen

Parti du discoursverbe
Prononciation/vərˈmɛldə(n)/
Césurever·mel·den

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) vermeld(ik) vermeldde
(jij) vermeldt(jij) vermeldde
(hij) vermeldt(hij) vermeldde
(wij) vermelden(wij) vermeldden
(jullie) vermelden(jullie) vermeldden
(gij) vermeldt(gij) vermelddet
(zij) vermelden(zij) vermeldden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) vermelde(dat ik) vermeldde
(dat jij) vermelde(dat jij) vermeldde
(dat hij) vermelde(dat hij) vermeldde
(dat wij) vermelden(dat wij) vermeldden
(dat jullie) vermelden(dat jullie) vermeldden
(dat gij) vermeldet(dat gij) vermelddet
(dat zij) vermelden(dat zij) vermeldden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
vermeldvermeldt
Participes
Participe présentParticipe passé
vermeldend, vermeldende(hebben) vermeld

Exemples d’usage

Tot slot zij nog vermeld dat zaaien in de volle grond ook mogelijk is.
We zouden een codewoord voor hem in de brief kunnen vermelden.

Traductions

afrikaansnoem
allemandnennen; anführen; erwähnen
anglaismention
bas allemandnöämen
catalanesmentar; mencionar
danoisomtale
espagnolmencionar
espérantomencii
féringiennevna; rokna upp
finnoismainita
françaismentionner
frison saterlandärwääne; naame
italienmenzionare
papiamentomenshoná; mensioná; menta
portugaiscitar; mencionar; relatar
roumainmenționa
scotsmention
turcbahsetmek; anmak