Information du mot kopiëren (néerlandais → espéranto: kopii)

Synonyme: óverschrijven

Parti du discoursverbe
Prononciation/kopiˈjerə(n)/
Césureko·pi·e·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) kopieer(ik) kopieerde
(jij) kopieert(jij) kopieerde
(hij) kopieert(hij) kopieerde
(wij) kopiëren(wij) kopieerden
(jullie) kopiëren(jullie) kopieerden
(gij) kopieert(gij) kopieerdet
(zij) kopiëren(zij) kopieerden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) kopiëre(dat ik) kopieerde
(dat jij) kopiëre(dat jij) kopieerde
(dat hij) kopiëre(dat hij) kopieerde
(dat wij) kopiëren(dat wij) kopieerden
(dat jullie) kopiëren(dat jullie) kopieerden
(dat gij) kopiëret(dat gij) kopieerdet
(dat zij) kopiëren(dat zij) kopieerden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
kopieerkopieert
Participes
Participe présentParticipe passé
kopiërend, kopiërende(hebben) gekopieerd

Exemples d’usage

Maar ik heb een paar gedichten gekopieerd.

Traductions

afrikaanskopieer
allemandkopieren; abschreiben; abzeichnen; abmalen; nachbilden
anglaiscopy
catalancopiar
danoisafskrive; kopiere
espagnolcopiar
espérantokopii
finnoisjäljentää
françaiscopier
frison occidentalkopiearje
galloiscopïo
italiencopiare
malaissalin … menyalin
papiamentokopia
portugaiscopiar; transcrever
roumaincopia
suédoisefterbilda; kopiera