Information du mot aangaan (néerlandais → espéranto: kontrakti)

Synonymes: contracteren, een contract sluiten

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈaŋɣan/
Césureaan·gaan

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) ga aan(ik) ging aan
(jij) gaat aan(jij) ging aan
(hij) gaat aan(hij) ging aan
(wij) gaan aan(wij) gingen aan
(jullie) gaan aan(jullie) gingen aan
(gij) gaat aan(gij) gingt aan
(zij) gaan aan(zij) gingen aan
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) aanga(dat ik) aanginge
(dat jij) aanga(dat jij) aanginge
(dat hij) aanga(dat hij) aanginge
(dat wij) aangaan(dat wij) aangingen
(dat jullie) aangaan(dat jullie) aangingen
(dat gij) aangaat(dat gij) aanginget
(dat zij) aangaan(dat zij) aangingen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
ga aangaat aan
Participes
Participe présentParticipe passé
aangaand, aangaande(zijn) aangegaan

Traductions

allemandeinen Vertrag schließen; abschließen; vertraglich vereinbaren; einen Vertrag abschließen
anglaismake a contract; enter into a contract
catalancontractar
espagnolajustar; contratar; destajar
espérantokontrakti
françaiscontracter; s’engager
frison saterlandn Ferdraach sluute
italienconcludere
papiamentokontratá
portugaisajustar; contratar; fretar