Information du mot bijwerken (néerlandais → espéranto: kompletigi)

Synonymes: aanvullen, completeren, afronden, supplementeren, voleinden, invullen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈbɛi̯ʋɛrkə(n)/
Césurebij·wer·ken

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) werk bij(ik) werkte bij
(jij) werkt bij(jij) werkte bij
(hij) werkt bij(hij) werkte bij
(wij) werken bij(wij) werkten bij
(jullie) werken bij(jullie) werkten bij
(gij) werkt bij(gij) werktet bij
(zij) werken bij(zij) werkten bij
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) bijwerke(dat ik) bijwerkte
(dat jij) bijwerke(dat jij) bijwerkte
(dat hij) bijwerke(dat hij) bijwerkte
(dat wij) bijwerken(dat wij) bijwerkten
(dat jullie) bijwerken(dat jullie) bijwerkten
(dat gij) bijwerket(dat gij) bijwerktet
(dat zij) bijwerken(dat zij) bijwerkten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
werk bijwerkt bij
Participes
Participe présentParticipe passé
bijwerkend, bijwerkende(hebben) bijgewerkt

Traductions

allemandvervollständigen; komplettieren; ergänzen; nachtragen; auffüllen; fertigstellen
anglaiscomplete; complement; consummate; finish
catalanomplir
espagnolcompletar; llenar
espérantokompletigi; plenigi
françaiscompléter; remplir
frison occidentaloanfolje
frison saterlandferfulkständigje
hongroisabszolvál
italiencompletare
papiamentokompletá
polonaisuzupełniać
portugaisarredondar; completar
thaïเพิ่มเติม
turcbütünlemek