Information du mot onthullen (néerlandais → espéranto: inaŭguri)

Synonymes: inaugureren, inwijden

Parti du discoursverbe
Prononciation/ɔntˈɦɵlə(n)/
Césureont·hul·len

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) onthul(ik) onthulde
(jij) onthult(jij) onthulde
(hij) onthult(hij) onthulde
(wij) onthullen(wij) onthulden
(jullie) onthullen(jullie) onthulden
(gij) onthult(gij) onthuldet
(zij) onthullen(zij) onthulden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) onthulle(dat ik) onthulde
(dat jij) onthulle(dat jij) onthulde
(dat hij) onthulle(dat hij) onthulde
(dat wij) onthullen(dat wij) onthulden
(dat jullie) onthullen(dat jullie) onthulden
(dat gij) onthullet(dat gij) onthuldet
(dat zij) onthullen(dat zij) onthulden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
onthulonthult
Participes
Participe présentParticipe passé
onthullend, onthullende(hebben) onthuld

Traductions

allemandeinwehen; eröffnen; inaugurieren; enthüllen; einleiten; beginnen
anglaisinaugurate
catalaninaugurar
espagnolinaugurar
espérantoinaŭguri; inaŭguracii
féringienvíga
françaisinaugurer
portugaisinaugurar