Information du mot vriezen (néerlandais → espéranto: frosti)

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈvrizə(n)/
Césurevrie·zen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(het) vriest(het) vroor
Subjonctif
PrésentPassé
(dat het) vrieze(dat het) vrore
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
vriesvriest
Participe passé
(heeft) gevroren

Exemples d’usage

Het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud.
In het zuidwesten zal het ongeveer 1 graad gaan vriezen en in het noorden kan het kwik lokaal tot 7 graden onder nul dalen.
Het vroor vijftig graden.
Het vroor dat het kraakte.

Traductions

allemandfrieren; gefrieren
anglaisfreeze
anglais (vieil anglais)freosan
danoisfryse
espagnolhelar
espérantofrosti
féringienfrysta
finnoispakastaa
françaisgeler
frison occidentalfrieze
frison saterlandfjoose
gaélique écossaisreòdh
hawaiienhoʻopaʻahau
latingelare
roumainîngheța
suédoisfrysa
tchèquemrznout
yidicheפֿרירן