Information du mot vergelen (néerlandais → espéranto: flaviĝi)

Synonyme: geel worden

Parti du discoursverbe
Prononciation/vərˈɣelt/
Césurever·ge·len

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) vergeel(ik) vergeelde
(jij) vergeelt(jij) vergeelde
(hij) vergeelt(hij) vergeelde
(wij) vergelen(wij) vergeelden
(jullie) vergelen(jullie) vergeelden
(gij) vergeelt(gij) vergeeldet
(zij) vergelen(zij) vergeelden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) vergele(dat ik) vergeelde
(dat jij) vergele(dat jij) vergeelde
(dat hij) vergele(dat hij) vergeelde
(dat wij) vergelen(dat wij) vergeelden
(dat jullie) vergelen(dat jullie) vergeelden
(dat gij) vergelet(dat gij) vergeeldet
(dat zij) vergelen(dat zij) vergeelden
Participes
Participe présentParticipe passé
vergelend, vergelende(zijn) vergeeld

Exemples d’usage

Het ivoor was op vele plaatsen vergeeld en zag er bijna net zo oud uit als de oorspronkelijke onderdelen.
En na enig zoeken haalde hij er een vergeelde kaart uit, die hij voorzichtig open rolde.
Hoeveel avonden heb ik sindsdien bladerend in die vergeelde deeltjes doorgebracht?

Traductions

afrikaansvergeel; geel word
allemandvergilben; gelb werden
anglaisyellow
espérantoflaviĝi
françaisjaunir