Information du mot uitstromen (néerlandais → espéranto: elflui)

Synonyme: overvloeien

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈœutstromə(n)/
Césureuit·stro·men

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(hij) stroomt uit(hij) stroomde uit
(zij) stromen uit(zij) stroomden uit
Subjonctif
PrésentPassé
(dat hij) uitstrome(dat hij) uitstroomde
(dat zij) uitstromen(dat zij) uitstroomden
Participes
Participe présentParticipe passé
uitstromend, uitstromende(zijn) uitgestroomd

Exemples d’usage

Intussen ziet hij de voorzitter zich mengen tussen de uitstromende reizigers, speurend naar iemand die er als een schrijver uitziet.

Traductions

allemandausfließen; herauslaufen; auslaufen; ablaufen; abfließen; überfließen; überlaufen
anglaisspill
espérantoelflui
françaisdégager