Information du mot accentueren (néerlandais → espéranto: emfazi)

Synonymes: beklemtonen, benadrukken, met nadruk zeggen, nadruk leggen op, onderstrepen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ɑksɛntyˈʋeːrə(n)/
Césureac·cen·tu·e·ren

Exemples d’usage

Woudiver accentueerde elk van zijn beschuldigingen met een houw van zijn dikke voorvinger.

Traductions

allemandmit Nachdruck sprechen; Nachdruck legen auf; unterstreichen; betonen
anglaisaccentuate; emphasize; stress
bas allemandbenådrükken
danoislægge vægt på
espérantoemfazi
françaisaccentuer; souligner
portugaisenfatizar