Information du mot ordenen (néerlandais → espéranto: aranĝi)

Synonymes: inrichten, doen, dekken

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈɔrdənə(n)/
Césureor·de·nen

Exemples d’usage

Die avond wandelde heer Bommel een beetje door zijn tuin om zijn gedachten te ordenen.
Ik ordende mijn kaarten en deed ze in hun etui.

Traductions

anglaisdo
espérantoaranĝi
françaisaménager
frison occidentaldekke; ynrjochtsje