Information du mot hebben (néerlandais → espéranto: havi)

Parti du discoursverbe
Prononciation/ɦɛbə(n)/
Césureheb·ben

Exemples d’usage

Ze had een ring aan haar middelvinger, met een diep ingegrifte edelsteen.
Opa heeft ook een warme jas aangetrokken en hij heeft een pet op zijn hoofd.
De dader droeg een trainingspak, petje, lichte schoenen en had een sjaal om zijn hoofd.
Negen van de tien kinderen hadden geen schoenen aan hun voeten en speelden dus met blote voetjes in de gevaarlijke rommel.

Traductions

anglaishave
espérantohavi
italienavere
scotshae