Information du mot aankaarten (néerlandais → espéranto: ekparoli pri)

Synonyme: aansnijden

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈaŋkaːrtə(n)/
Césureaan·kaar·ten

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) kaart aan(ik) kaartte aan
(jij) kaart aan(jij) kaartte aan
(hij) kaart aan(hij) kaartte aan
(wij) kaarten aan(wij) kaartten aan
(jullie) kaarten aan(jullie) kaartten aan
(gij) kaart aan(gij) kaarttet aan
(zij) kaarten aan(zij) kaartten aan
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) aankaarte(dat ik) aankaartte
(dat jij) aankaarte(dat jij) aankaartte
(dat hij) aankaarte(dat hij) aankaartte
(dat wij) aankaarten(dat wij) aankaartten
(dat jullie) aankaarten(dat jullie) aankaartten
(dat gij) aankaartet(dat gij) aankaarttet
(dat zij) aankaarten(dat zij) aankaartten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
kaart aankaart aan
Participes
Participe présentParticipe passé
aankaartend, aankaartende(hebben) aangekaart

Traductions

anglaisbring up
espérantoekparoli pri
françaisaborder