Synonymes: aanflitsen, aanfloepen, ontbranden, in brand vliegen, vuur vatten
Conjugaison
Indicatif |
---|
Présent | Passé |
---|
(hij) gaat aan | (hij) ging aan |
(zij) gaan aan | (zij) gingen aan |
Subjonctif |
---|
Présent | Passé |
---|
(dat hij) aanga | (dat hij) aanginge |
(dat zij) aangaan | (dat zij) aangingen |
Participes |
---|
Participe présent | Participe passé |
---|
aangaand, aangaande | (zijn) aangegaan |
Hij zuchtte en wierp een blik op het slot in de verte waar nu de eerste lichtjes aangingen.
Toen Sam binnenkwam, stond Splijtsteen uit te kijken over zijn hoofdstad, waar een voor een de lichten aangingen.