Information du mot besturen (néerlandais → espéranto: administri)

Synonymes: administreren, beheren

Parti du discoursverbe
Prononciation/bəˈstyːrə(n)/
Césurebe·stu·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) bestuur(ik) bestuurde
(jij) bestuurt(jij) bestuurde
(hij) bestuurt(hij) bestuurde
(wij) besturen(wij) bestuurden
(jullie) besturen(jullie) bestuurden
(gij) bestuurt(gij) bestuurdet
(zij) besturen(zij) bestuurden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) besture(dat ik) bestuurde
(dat jij) besture(dat jij) bestuurde
(dat hij) besture(dat hij) bestuurde
(dat wij) besturen(dat wij) bestuurden
(dat jullie) besturen(dat jullie) bestuurden
(dat gij) besturet(dat gij) bestuurdet
(dat zij) besturen(dat zij) bestuurden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
bestuurbestuurt
Participes
Participe présentParticipe passé
besturend, besturende(hebben) bestuurd

Traductions

afrikaansbeheer
albanaisadministroj
allemandadministrieren; verwalten; leiten
anglaisadminister; manage
catalanadministrar
espagnoladministrar
espérantoadministri
françaisadministrer; diriger; gérer; régir
frison occidentaladministrearje; beheare; bestjoere; de administraasje dwaan
frison saterlandadministrierje; ferwaltje
hongroisadminisztrál
italienamministrare; dirigere
papiamentoatministrá
portugaisadministrar; gerir; reger
russeадминистрировать; управлять
suédoisförvalta
tchèqueřídit; spravovat; vést