Information du mot voertuig (néerlandais → espéranto: veturilo)

Synonyme: vehikel

Parti du discourssubstantif
Prononciation/ˈvuːrtœy̯̯̯x/
Césurevoer·tuig
Genreneutre
Plurielvoertuigen

Diminutif
SingulierPluriel
voertuigjevoertuigjes

Exemples d’usage

En dat voertuig reed met grote snelheid op hen toe!
De veewagenchauffeur had zijn voertuig bij de boerderij achtergelaten.
In het voertuig zaten dertig mensen.
Maar hij kon het voertuig niet vinden.
En met deze en dergelijke uitroepen werd heer Bommel uit zijn voertuig getrokken.
„Dit merkwaardige voertuig”, sprak hij onderwijzend, „is van onbekende oorsprong.”

Traductions

afrikaansvoertuig; wa
allemandFuhrwerk; Gefährt; Wagen; Fahrzeug
anglaisvehicle; conveyance
bas allemandwage; wagen
danoiskøretøj
espagnolcoche; vehículo
espérantoveturilo
françaisbagnole; véhicle; voiture
frison occidentalwein
frison saterlandWoain
islandaisreið
latincarrus
malaiskendaraan
papiamentovehíkulo
portugaiscarruagem; veículo; viatura
suédoisfordon; åkdon
thaïรถ