Synonymes: begeren, zin hebben in, zin hebben, trek hebben in, verlangen, verlangen naar, wensen
Parti du discours | verbe |
---|
Prononciation | /vərˈkizə(n)/ |
---|
Césure | ver·kie·zen |
---|
Conjugaison
Indicatif |
---|
Présent | Passé |
---|
(ik) verkies | (ik) verkoos, verkoor |
(jij) verkiest | (jij) verkoos, verkoor |
(hij) verkiest | (hij) verkoos, verkoor |
(wij) verkiezen | (wij) verkozen, verkoren |
(jullie) verkiezen | (jullie) verkozen, verkoren |
(gij) verkiest | (gij) verkoost, verkoort |
(zij) verkiezen | (zij) verkozen, verkoren |
Subjonctif |
---|
Présent | Passé |
---|
(dat ik) verkieze | (dat ik) verkoze, verkore |
(dat jij) verkieze | (dat jij) verkoze, verkore |
(dat hij) verkieze | (dat hij) verkoze, verkore |
(dat wij) verkiezen | (dat wij) verkozen, verkoren |
(dat jullie) verkiezen | (dat jullie) verkozen, verkoren |
(dat gij) verkiezet | (dat gij) verkozet, verkoret |
(dat zij) verkiezen | (dat zij) verkozen, verkoren |
Participes |
---|
Participe présent | Participe passé |
---|
verkiezend, verkiezende | (hebben) verkozen, verkoren |
Amiante, met opzet of misschien door verstrooidheid, stelde niet zulke eisen aan Ghyl, die kwam en ging zoals hij verkoos.
Ik geef mijn naam wanneer ik dat verkies, niet wanneer het me bevolen wordt.