Informo pri la vorto grinniken (nederlanda → esperanto: subridi)

Sinonimoj: giechelen, in zijn vuistje lachen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɣrɪnəkə(n)/
Dividogrin·ni·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) grinnik(ik) grinnikte
(jij) grinnikt(jij) grinnikte
(hij) grinnikt(hij) grinnikte
(wij) grinniken(wij) grinnikten
(jullie) grinniken(jullie) grinnikten
(gij) grinnikt(gij) grinniktet
(zij) grinniken(zij) grinnikten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) grinnike(dat ik) grinnikte
(dat jij) grinnike(dat jij) grinnikte
(dat hij) grinnike(dat hij) grinnikte
(dat wij) grinniken(dat wij) grinnikten
(dat jullie) grinniken(dat jullie) grinnikten
(dat gij) grinniket(dat gij) grinniktet
(dat zij) grinniken(dat zij) grinnikten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
grinnikgrinnikt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
grinnikend, grinnikende(hebben) gegrinnikt

Uzekzemploj

Heer Bommel dacht geruime tijd over de woorden van de dokter na en begon toen te grinniken.
Lord Caterham begon te grinniken.
Hij grinnikte en wreef over de buil die begon op te komen.
Hij grinnikte, mikte en schoot.

Tradukoj

afrikansogiggel
anglachortle; chuckle; snicker
esperantosubridi