Informo pri la vorto lenen (nederlanda → esperanto: pruntepreni)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈlenə(n)/
Dividole·nen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) leen(ik) leende
(jij) leent(jij) leende
(hij) leent(hij) leende
(wij) lenen(wij) leenden
(jullie) lenen(jullie) leenden
(gij) leent(gij) leendet
(zij) lenen(zij) leenden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) lene(dat ik) leende
(dat jij) lene(dat jij) leende
(dat hij) lene(dat hij) leende
(dat wij) lenen(dat wij) leenden
(dat jullie) lenen(dat jullie) leenden
(dat gij) lenet(dat gij) leendet
(dat zij) lenen(dat zij) leenden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
leenleent
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
lenend, lenende(hebben) geleend

Uzekzemploj

Wij leenden de zak en vulden hem uit de bergplaats in de pilaar.
Het bedrijf is zo groot geworden door maar te blijven lenen.
Geld lenen kost geld.
De tegenvallende groei leidt tot lagere belastinginkomsten, waardoor Osborne volgens ingewijden de komende vier jaar 86 miljard pond meer zal moeten lenen dan eerder werd aangenomen.

Tradukoj

anglaborrow
danalåne
esperantopruntepreni; deprunti; prunti
germanaborgen; entlehnen; leihen
hispanaprestar; tomar en préstamo
okcidenta frizonaliene; lienen
polapożyczać
portugalatomar por empréstimo
rusaбрать взаймы
saterlanda frizonabuurgje; leende
surinamaleni
tajaขอยืม; ยืม