Informo pri la vorto confisqueren (nederlanda → esperanto: konfiski)

Sinonimoj: in beslag nemen, verbeurd verklaren

Vortspecoverbo
Prononco/kɔnfɪsˈkeːrə(n)/
Dividocon·fis·que·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) confisqueer(ik) confisqueerde
(jij) confisqueert(jij) confisqueerde
(hij) confisqueert(hij) confisqueerde
(wij) confisqueren(wij) confisqueerden
(jullie) confisqueren(jullie) confisqueerden
(gij) confisqueert(gij) confisqueerdet
(zij) confisqueren(zij) confisqueerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) confisquere(dat ik) confisqueerde
(dat jij) confisquere(dat jij) confisqueerde
(dat hij) confisquere(dat hij) confisqueerde
(dat wij) confisqueren(dat wij) confisqueerden
(dat jullie) confisqueren(dat jullie) confisqueerden
(dat gij) confisqueret(dat gij) confisqueerdet
(dat zij) confisqueren(dat zij) confisqueerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
confisqueerconfisqueert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
confisquerend, confisquerende(hebben) geconfisqueerd

Uzekzemploj

Maak daar een lijst van op en confisqueer het geheel vervolgens ten behoeve van de koninklijke schatkist, hetgeen deze droeve dag althans enigszins zal opvrolijken.
Rhialto beweert dat zijn eigendommen ten onrechte geconfisqueerd zijn.

Tradukoj

anglaconfiscate
esperantokonfiski
feroaleggja hald á
francaconfisquer; saisir
germanamit Beschlag belegen; konfiszieren; beschlagnahmen; einziehen
hispanaconfiscar
katalunaconfiscar
papiamentokonfiská
portugalaconfiscar
rusaналожить арест на
saterlanda frizonakonfiskierje; mäd Besleek belääse
svedakonfiskera