Informo pri la vorto inbreken (nederlanda → esperanto: rompŝteli)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɪmbrekə(n)/
Dividoin·bre·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) breek in(ik) brak in
(jij) breekt in(jij) brak in
(hij) breekt in(hij) brak in
(wij) breken in(wij) braken in
(jullie) breken in(jullie) braken in
(gij) breekt in(gij) braakt in
(zij) breken in(zij) braken in
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) inbreke(dat ik) inbrake
(dat jij) inbreke(dat jij) inbrake
(dat hij) inbreke(dat hij) inbrake
(dat wij) inbreken(dat wij) inbraken
(dat jullie) inbreken(dat jullie) inbraken
(dat gij) inbreket(dat gij) inbraket
(dat zij) inbreken(dat zij) inbraken
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
breek inbreekt in
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
inbrekend, inbrekende(hebben) ingebroken

Uzekzemploj

Dan zou hij de volgende ochtend groot misbaar maken en zeggen dat dieven bij hem ingebroken hadden en Caranthes’ eigendom hadden gestolen.

Tradukoj

anglacommit burglary
esperantorompŝteli
germanaeinbrechen
svedainbryta
tajaขโมย