Información sobre la palabra naar beneden (neerlandés → Esperanto: malsupren)

Sinónimos: benedenwaarts, neder, neer, neerwaarts, omlaag‐, teneder

Categoría gramaticaladverbo

Muestras de uso

Toen hij klaar was, ging hij weer naar beneden en liep de deur uit.
Toen het lichaam niet langer kronkelde, klauterde hij naar beneden.
Ja, ja, en toen ben ik naar beneden gegaan.