Información sobre la palabra bedwingen (neerlandés → Esperanto: bridi)

Sinónimos: beteugelen, betomen, intomen, in toom houden, in de hand houden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bəˈdʋɪŋə(n)/
Separaciónbe·dwin·gen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bedwing(ik) bedwong
(jij) bedwingt(jij) bedwong
(hij) bedwingt(hij) bedwong
(wij) bedwingen(wij) bedwongen
(jullie) bedwingen(jullie) bedwongen
(gij) bedwingt(gij) bedwongt
(zij) bedwingen(zij) bedwongen
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) bedwinge(dat ik) bedwonge
(dat jij) bedwinge(dat jij) bedwonge
(dat hij) bedwinge(dat hij) bedwonge
(dat wij) bedwingen(dat wij) bedwongen
(dat jullie) bedwingen(dat jullie) bedwongen
(dat gij) bedwinget(dat gij) bedwonget
(dat zij) bedwingen(dat zij) bedwongen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
bedwingbedwingt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
bedwingend, bedwingende(hebben) bedwongen

Muestras de uso

De pelgrim kon een glimlach niet bedwingen.
Ik bedwong mij echter en besloot zelfs een opgewekt gezicht te tonen.
Maar hij wist die opwelling te bedwingen.
Helsse keek toe terwijl Reith het pistool in zijn buidel terugstak, en hij kon zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen.

Traducciones

alemánzügeln; zäumen; aufzäumen; im Zaume halten; bezähmen; im Zaum halten
españolcontener; refrenar; reprimir
esperantobridi
feroésbinda; tjóðra
francésréprimer; retenir
frisón de Saterlandaptäilje; aptoomje; töögelje
frisón occidentalbetwinge
ingléscheck; restrain; control; curb; contain
portuguésentravar; frear; moderar; pôr freio em; serenar