Información sobre la palabra zich bekommeren (neerlandés → Esperanto: zorgi)

Sinónimos: zorg dragen, zorgen

Categoría gramaticalverbo reflexivo

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bekommer mij(ik) bekommerde mij
(jij) bekommert je(jij) bekommerde je
(hij) bekommert zich(hij) bekommerde zich
(wij) bekommeren ons(wij) bekommerden ons
(jullie) bekommeren ons(jullie) bekommerden ons
(gij) bekommert u(gij) bekommerdet u
(zij) bekommeren zich(zij) bekommerden zich
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) mij bekommere(dat ik) mij bekommerde
(dat jij) je bekommere(dat jij) je bekommerde
(dat hij) zich bekommere(dat hij) zich bekommerde
(dat wij) ons bekommeren(dat wij) ons bekommerden
(dat jullie) ons bekommeren(dat jullie) ons bekommerden
(dat gij) u bekommeret(dat gij) u bekommerdet
(dat zij) zich bekommeren(dat zij) zich bekommerden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
bekommer jebekommert je
Participios
Participio presenteParticipio pasado
zich bekommerend, zich bekommerende(hebben) zich bekommerd

Muestras de uso

Ik had te veel haast om me daarom te bekommeren.
Bekommer u niet langer om mij.
Niet dat hij zich erom bekommerde of zijn leerlingen zijn lessen trouw bijwoonden, of zij hem oplettend volgden en of zij er later enig voordeel van zouden hebben.