Información sobre la palabra blootleggen (neerlandés → Esperanto: videbligi)

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈblotlɛɣə(n)/
Separaciónbloot·leg·gen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) leg bloot(ik) legde bloot
(jij) legt bloot(jij) legde bloot
(hij) legt bloot(hij) legde bloot
(wij) leggen bloot(wij) legden bloot
(jullie) leggen bloot(jullie) legden bloot
(gij) legt bloot(gij) legdet bloot
(zij) leggen bloot(zij) legden bloot
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) blootlegge(dat ik) blootlegde
(dat jij) blootlegge(dat jij) blootlegde
(dat hij) blootlegge(dat hij) blootlegde
(dat wij) blootleggen(dat wij) blootlegden
(dat jullie) blootleggen(dat jullie) blootlegden
(dat gij) blootlegget(dat gij) blootlegdet
(dat zij) blootleggen(dat zij) blootlegden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
leg blootlegt bloot
Participios
Participio presenteParticipio pasado
blootleggend, blootleggende(hebben) blootgelegd

Muestras de uso

De man met de lantaarn bukte zich, veegde wat stof weg en legde een stenen luik bloot, waaraan een korte ketting met aan het eind een bronzen ring was bevestigd.

Traducciones

españoldenudar; exponer
esperantovidebligi
inglésmanifest
portuguéstornar visível