Información sobre la palabra overdoen (neerlandés → Esperanto: vendi)

Sinónimos: te gelde maken, verkopen, vervreemden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈovərdun/
Separaciónover·doen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) doe over(ik) deed over
(jij) doet over(jij) deed over
(hij) doet over(hij) deed over
(wij) doen over(wij) deden over
(jullie) doen over(jullie) deden over
(gij) doet over(gij) deedt over
(zij) doen over(zij) deden over
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) overdoe(dat ik) overdede
(dat jij) overdoe(dat jij) overdede
(dat hij) overdoe(dat hij) overdede
(dat wij) overdoen(dat wij) overdeden
(dat jullie) overdoen(dat jullie) overdeden
(dat gij) overdoet(dat gij) overdedet
(dat zij) overdoen(dat zij) overdeden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
doe overdoet over
Participios
Participio presenteParticipio pasado
overdoend, overdoende(hebben) overgedaan

Traducciones

afrikáansverkoop
alemánverkaufen
bajo sajónverkoupen
catalánvendre
criolla jamaiquinasel
checoprodat; prodávat; zaprodat
danéssælge
escocéssell
españolvender
esperantovendi
feroésselja
finésmyydä
francésvendre
frisón de Saterlandferhondelje; ferklopje; ferkoopje; ferschuurje; ferskuurje
frisón occidentalferkeapje
gaélico escocésreic
galésgwerthu
húngaroárul; elad
ingléssell
islandésselja
italianovendere
latínvendere
luxemburguésverkafen
malayomenjual
noruegoselge
papiamentobende
polacosprzedawać
portuguésceder; colocar; vender
rusoпродавать; продать
sranan tongoseri
suajili‐uza
suecoavyttra; försälja; sälja
tailandésขาย
turcosatmak