Información sobre la palabra bewerken (neerlandés → Esperanto: prilabori)

Sinónimo: verwerken

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bəˈʋɛrkə(n)/
Separaciónbe·wer·ken

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bewerk(ik) bewerkte
(jij) bewerkt(jij) bewerkte
(hij) bewerkt(hij) bewerkte
(wij) bewerken(wij) bewerkten
(jullie) bewerken(jullie) bewerkten
(gij) bewerkt(gij) bewerktet
(zij) bewerken(zij) bewerkten
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) bewerke(dat ik) bewerkte
(dat jij) bewerke(dat jij) bewerkte
(dat hij) bewerke(dat hij) bewerkte
(dat wij) bewerken(dat wij) bewerkten
(dat jullie) bewerken(dat jullie) bewerkten
(dat gij) bewerket(dat gij) bewerktet
(dat zij) bewerken(dat zij) bewerkten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
bewerkbewerkt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
bewerkend, bewerkende(hebben) bewerkt

Traducciones

alemánbearbeiten
bajo sajónbewarken
españolelaborar; labrar
esperantoprilabori
feroésarbeiða við; evna til; smíða
frisón de Saterlandbeoarbaidje
frisón occidentalbeärbeidzje
ingléswork
polacoopracować