Información sobre la palabra stutten (neerlandés → Esperanto: apogi)

Sinónimos: ondersteunen, schragen, steunen, staan achter

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈstɵtə(n)/
Separaciónstut·ten

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) stut(ik) stutte
(jij) stut(jij) stutte
(hij) stut(hij) stutte
(wij) stutten(wij) stutten
(jullie) stutten(jullie) stutten
(gij) stut(gij) stuttet
(zij) stutten(zij) stutten
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) stutte(dat ik) stutte
(dat jij) stutte(dat jij) stutte
(dat hij) stutte(dat hij) stutte
(dat wij) stutten(dat wij) stutten
(dat jullie) stutten(dat jullie) stutten
(dat gij) stuttet(dat gij) stuttet
(dat zij) stutten(dat zij) stutten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
stutstut
Participios
Participio presenteParticipio pasado
stuttend, stuttende(hebben) gestut

Muestras de uso

„Een teug uit Sint Dunstans bron zal mijn hoofd geheel helder maken,” zei de kluizenaar, „en mijn wankele benen stutten.”

Traducciones

afrikáanssteun
alemánanlegen; lehnen; anlehnen; stemmen; stützen; unterstützen; aufstützen
catalándonar suport; estintolar; recolzar
checopodepřít; podpírat; podporovat; podpořit
danésstøtte
españolapoyar
esperantoapogi
feroésstyðja
finésnojata
francésaccoter; appuyer
frisón de Saterlandanlääse; anlienje; lienje; stämme; stöäne; stutje
frisón occidentalsteune
húngarosegít; támogat; támogatás
ingléssupport; prop; underpin; prop up
italianosostenere
papiamentoapoyá; respaldá; sostené; stet
portuguésapoiar; arrimar; encostar; reclinar
rusoопирать
suecostödja