Información sobre la palabra aanzetten (neerlandés → Esperanto: plivigligi)

Sinónimos: aanvuren, aanwakkeren, verlevendigen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈanzɛtə(n)/
Separaciónaan·zet·ten

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) zet aan(ik) zette aan
(jij) zet aan(jij) zette aan
(hij) zet aan(hij) zette aan
(wij) zetten aan(wij) zetten aan
(jullie) zetten aan(jullie) zetten aan
(gij) zet aan(gij) zettet aan
(zij) zetten aan(zij) zetten aan
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) aanzette(dat ik) aanzette
(dat jij) aanzette(dat jij) aanzette
(dat hij) aanzette(dat hij) aanzette
(dat wij) aanzetten(dat wij) aanzetten
(dat jullie) aanzetten(dat jullie) aanzetten
(dat gij) aanzettet(dat gij) aanzettet
(dat zij) aanzetten(dat zij) aanzetten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
zet aanzet aan
Participios
Participio presenteParticipio pasado
aanzettend, aanzettende(hebben) aangezet

Traducciones

alemánantreiben; anfeuern
españolactivar; animar; incitar
esperantoplivigligi
frisón de Saterlandandrieuwe; anfjuurje; ounreegje
frisón occidentaloanwakkereje
inglésstimulate; stir up; urge
tailandésชวน