Información sobre la palabra bevelen (neerlandés → Esperanto: ordoni)

Sinónimos: bevel geven, gebieden, gelasten, sommeren, verordenen, voorschrijven, verordonneren, ordonneren

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/beˈvelə(n)/
Separaciónbe·ve·len

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) beveel(ik) beval
(jij) beveelt(jij) beval
(hij) beveelt(hij) beval
(wij) bevelen(wij) bevalen
(jullie) bevelen(jullie) bevalen
(gij) beveelt(gij) bevaalt
(zij) bevelen(zij) bevalen
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) bevele(dat ik) bevale
(dat jij) bevele(dat jij) bevale
(dat hij) bevele(dat hij) bevale
(dat wij) bevelen(dat wij) bevalen
(dat jullie) bevelen(dat jullie) bevalen
(dat gij) bevelet(dat gij) bevalet
(dat zij) bevelen(dat zij) bevalen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
beveelbeveelt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
bevelend, bevelende(hebben) bevolen

Muestras de uso

Ik beveel het, begrijp je?
Onmiddellijke intrekking wordt bevolen door de procureur des konings, of door de krijgsauditeur wanneer het misdrijf onder de bevoegdheid van de krijgsraad valt.
Ramses, de rijke koning van Egypte, die zijn rijkdom op een veilige plaats wou verbergen, beval een architect een schatkamer te bouwen.
Het verhoor geschiedt in het openbaar, tenzij de opgeëiste persoon de behandeling der zaak met gesloten deuren verlange, ofwel de rechtbank, om gewichtige redenen, bij het proces‐verbaal der zitting te vermelden, bevele dat het geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatshebben.
Zo kun je hem bevelen te gaan zitten, staan, rollen en nog veel meer.
Hij heeft goud nodig om te doen wat u beveelt.

Traducciones

afrikáansbeveel; gelas
alemánanordnen; befehlen; gebieten; verordnen; vorschreiben
catalánmanar; ordenar
españolmandar; ordenar
esperantoordoni
feroésskipa fyri
finéskäskeä
francéscommander; enjoindre; ordonner; sommer
frisón de Saterlandanoardenje; befeele; feroardenje; foarschrieuwe; foarskrieuwe; gebjoode
frisón occidentalbefelje
ingléscommand; order; tell
luxemburguésbefielen; virschreiwen
polacorozkazywać
portuguésdar ordem; mandar; ordenar; prescrever
rumanocomanda; ordona
rusoвелеть; приказать; приказывать
suecobefalla; påbjuda
tailandésสั่ง