Información sobre la palabra ontkennen (neerlandés → Esperanto: nei)

Sinónimo: loochenen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ɔntˈkɛnə(n)/
Separaciónont·ken·nen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) ontken(ik) ontkende
(jij) ontkent(jij) ontkende
(hij) ontkent(hij) ontkende
(wij) ontkennen(wij) ontkenden
(jullie) ontkennen(jullie) ontkenden
(gij) ontkent(gij) ontkendet
(zij) ontkennen(zij) ontkenden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) ontkenne(dat ik) ontkende
(dat jij) ontkenne(dat jij) ontkende
(dat hij) ontkenne(dat hij) ontkende
(dat wij) ontkennen(dat wij) ontkenden
(dat jullie) ontkennen(dat jullie) ontkenden
(dat gij) ontkennet(dat gij) ontkendet
(dat zij) ontkennen(dat zij) ontkenden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
ontkenontkent
Participios
Participio presenteParticipio pasado
ontkennend, ontkennende(hebben) ontkend

Muestras de uso

Front‐de‐Boeuf ontkende liever de deugdelijkheid van het medicijn dan dat hij de dokter betaalde.
Dat kan ik niet ontkennen.
Ook Ruby ontkent dat ze seks heeft gehad met Berlusconi.
Hij ontkent op de personen te zijn ingereden.
De Egyptenaar schudde ontkennend het hoofd.
Linke ontkende dat hij ooit in Uppsala was geweest en moest ten slotte worden vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs.
Durft u nog te ontkennen dat u dronken bent?

Traducciones

afrikáansontken
alemánleugnen; verneinen
danésnægte; benægte
españolnegar
esperantonei; maljesi; negi
feroésnokta; sýta
francésnier
frisón de Saterlandbenoadje; löägenje; nit ounnieme
inglésdeny
islandésneita
italianonegare
latínabnuere
noruegonekte; benekte
papiamentodesmintí; minti; nenga
portuguésdizer não; negar
suecoförneka; neka