Información sobre la palabra aanlokken (neerlandés → Esperanto: allogi)

Sinónimos: aantrekken, bekoren, toelachen, trekken, verlekkeren

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈanlɔkə(n)/
Separaciónaan·lok·ken

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) lok aan(ik) lokte aan
(jij) lokt aan(jij) lokte aan
(hij) lokt aan(hij) lokte aan
(wij) lokken aan(wij) lokten aan
(jullie) lokken aan(jullie) lokten aan
(gij) lokt aan(gij) loktet aan
(zij) lokken aan(zij) lokten aan
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) aanlokke(dat ik) aanlokte
(dat jij) aanlokke(dat jij) aanlokte
(dat hij) aanlokke(dat hij) aanlokte
(dat wij) aanlokken(dat wij) aanlokten
(dat jullie) aanlokken(dat jullie) aanlokten
(dat gij) aanlokket(dat gij) aanloktet
(dat zij) aanlokken(dat zij) aanlokten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
lok aanlokt aan
Participios
Participio presenteParticipio pasado
aanlokkend, aanlokkende(hebben) aangelokt

Muestras de uso

We zijn er niet in geslaagd de vloot van de Vijftig Zonnen aan te lokken.

Traducciones

catalánatreure; cautivar; seduir
españolatraer; cautivar; seducir
esperantoallogi
francésallécher; appâter; solliciter
frisón occidentalferlokje
húngarocsábít
inglésattract; draw; allure
italianoattrarre
papiamentoatraé
rumanoatrage
tailandésต่อ