Información sobre la palabra bijeenvoegen (neerlandés → Esperanto: kunmeti)

Sinónimos: ineenzetten, samenstellen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bɛi̯ˈenvuɣə(n)/
Separaciónbij·een·voe·gen

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) voeg bijeen(ik) voegde bijeen
(jij) voegt bijeen(jij) voegde bijeen
(hij) voegt bijeen(hij) voegde bijeen
(wij) voegen bijeen(wij) voegden bijeen
(jullie) voegen bijeen(jullie) voegden bijeen
(gij) voegt bijeen(gij) voegdet bijeen
(zij) voegen bijeen(zij) voegden bijeen
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) bijeenvoege(dat ik) bijeenvoegde
(dat jij) bijeenvoege(dat jij) bijeenvoegde
(dat hij) bijeenvoege(dat hij) bijeenvoegde
(dat wij) bijeenvoegen(dat wij) bijeenvoegden
(dat jullie) bijeenvoegen(dat jullie) bijeenvoegden
(dat gij) bijeenvoeget(dat gij) bijeenvoegdet
(dat zij) bijeenvoegen(dat zij) bijeenvoegden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
voeg bijeenvoegt bijeen
Participios
Participio presenteParticipio pasado
bijeenvoegend, bijeenvoegende(hebben) bijeengevoegd

Traducciones

cataláncomposar; juntar
españolcomponer; juntar
esperantokunmeti
feroésseta saman
francésassembler; joindre
húngaroösszetesz
inglésput together; build; compose; construct; draught; combine; assemble
portuguéscompor