Información sobre la palabra intrekken (neerlandés → Esperanto: nuligi)

Sinónimo: ontbinden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈɪntrɛkə(n)/
Separaciónin·trek·ken

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) trek in(ik) trok in
(jij) trekt in(jij) trok in
(hij) trekt in(hij) trok in
(wij) trekken in(wij) trokken in
(jullie) trekken in(jullie) trokken in
(gij) trekt in(gij) trokt in
(zij) trekken in(zij) trokken in
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) intrekke(dat ik) introkke
(dat jij) intrekke(dat jij) introkke
(dat hij) intrekke(dat hij) introkke
(dat wij) intrekken(dat wij) introkken
(dat jullie) intrekken(dat jullie) introkken
(dat gij) intrekket(dat gij) introkket
(dat zij) intrekken(dat zij) introkken
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
trek intrekt in
Participios
Participio presenteParticipio pasado
intrekkend, intrekkende(hebben) ingetrokken

Traducciones

afrikáansterugtrek
españolanular
esperantonuligi
inglésrepeal