Información sobre la palabra toerusten (neerlandés → Esperanto: ekipi)

Sinónimo: uitrusten

Categoría gramaticalverbo

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) rust toe(ik) rustte toe
(jij) rust toe(jij) rustte toe
(hij) rust toe(hij) rustte toe
(wij) rusten toe(wij) rustten toe
(jullie) rusten toe(jullie) rustten toe
(gij) rust toe(gij) rusttet toe
(zij) rusten toe(zij) rustten toe
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) toeruste(dat ik) toerustte
(dat jij) toeruste(dat jij) toerustte
(dat hij) toeruste(dat hij) toerustte
(dat wij) toerusten(dat wij) toerustten
(dat jullie) toerusten(dat jullie) toerustten
(dat gij) toerustet(dat gij) toerusttet
(dat zij) toerusten(dat zij) toerustten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
rust toerust toe
Participios
Participio presenteParticipio pasado
toerustend, toerustende(hebben) toegerust

Traducciones

alemánausrüsten; equipieren; ausstatten; ausreeden
catalánequipar
españolequipar
esperantoekipi
feroésbúgva út; gera út
francéséquiper
frisón de Saterlandequipierje; uutrustje
inglésequip; fit out
portuguésaparelhar; aprestar; equipar
rusoснаряжать