Información sobre la palabra baggeren (neerlandés → Esperanto: dragi)

Sinónimos: opbaggeren, uitbaggeren

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈbɑɣərə(n)/
Separaciónbag·ge·ren

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bagger(ik) baggerde
(jij) baggert(jij) baggerde
(hij) baggert(hij) baggerde
(wij) baggeren(wij) baggerden
(jullie) baggeren(jullie) baggerden
(gij) baggert(gij) baggerdet
(zij) baggeren(zij) baggerden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) baggere(dat ik) baggerde
(dat jij) baggere(dat jij) baggerde
(dat hij) baggere(dat hij) baggerde
(dat wij) baggeren(dat wij) baggerden
(dat jullie) baggeren(dat jullie) baggerden
(dat gij) baggeret(dat gij) baggerdet
(dat zij) baggeren(dat zij) baggerden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
baggerbaggert
Participios
Participio presenteParticipio pasado
baggerend, baggerende(hebben) gebaggerd

Muestras de uso

Tussen 1960 en 1980 is er veel gebaggerd in en rond de Maas tussen Visé en Maastricht.
Boskalis meldt dat ongeveer 30.000 kubieke meter zand is gebaggerd om het schip helemaal los te krijgen.

Traducciones

alemánausbaggern; baggern
españoldragar
esperantodragi
feroésdýpa
inglésdredge
italianodragare
portuguésdragar