Sinónimos: om, omstreeks, aan, rond, rondom, tegen
Categoría gramatical | categoría gramatical desconocida |
---|
„Leugenaar!” schreeuwde de dwerg, om hem heen springend.
Hij keek om zich heen.
Hij legde zijn arm om haar heen.
Overal om hem heen waren ruines.
Zij voeren om het wrak heen.