Información sobre la palabra bewaren (neerlandés → Esperanto: antaŭgardi)

Sinónimo: behoeden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bəˈʋaːrə(n)/
Separaciónbe·wa·ren

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bewaar(ik) bewaarde
(jij) bewaart(jij) bewaarde
(hij) bewaart(hij) bewaarde
(wij) bewaren(wij) bewaarden
(jullie) bewaren(jullie) bewaarden
(gij) bewaart(gij) bewaardet
(zij) bewaren(zij) bewaarden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) beware(dat ik) bewaarde
(dat jij) beware(dat jij) bewaarde
(dat hij) beware(dat hij) bewaarde
(dat wij) bewaren(dat wij) bewaarden
(dat jullie) bewaren(dat jullie) bewaarden
(dat gij) bewaret(dat gij) bewaardet
(dat zij) bewaren(dat zij) bewaarden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
bewaarbewaart
Participios
Participio presenteParticipio pasado
bewarend, bewarende(hebben) bewaard

Traducciones

alemánvorbeugen; Vorsorge treffen
españolguardar
esperantoantaŭgardi
francéspréserver
frisón de Saterlandwoarje
ingléspreserve; save