Información sobre la palabra gezond (neerlandés → Esperanto: sana)

Sinónimos: fit, valide

Categoría gramaticaladjetivo
Pronunciación/ɣəˈzɔnt/
Separaciónge·zond

Grados de comparación

Positivogezond
Comparativogezonder
Superlativogezondst

Declinación

 PositivoComparativoSuperlativo
Predicativogezondgezonder(het) gezondst, (het) gezondste
AtributivoIndefinidoPlural masulino y femininogezondegezonderegezondste
Singular masculinogezondgezondergezondst
Pluralgezondegezonderegezondste
Definidogezondegezonderegezondste
Partitivogezondsgezonders 

Muestras de uso

Je was vroeger zo sterk en gezond, hè?
De volgende drie dage leek koning Roland gezonder, krachtiger en vastberadener dan men hem sedert jaren had gekend en het hele hof sprak erover.
Kun je haar inderdaad weer gezond maken?
En kijk nu eens hoe gezond ik ben!
Magnus was nu een oude man, maar nog sterk en gezond.

Traducciones

afrikáansgesond
alemángesund; heil
bajo sajóngesund
catalánbo; sa
checozdravý
danésrask; sund
escocéssoond; weel
españolsano
esperantosana
feroésfrískur; heilsugóður
finésterve
francéssain
frisón de Saterlandgesuund; käädenich; krewäl; suund
frisón occidentalsûn
hawaianoola
húngaroegészéges
ingléshealthy; well; wholesome
inglés antiguogesund
latínsanus
malayosehat
noruegofrisk
papiamentosalú; saludabel
polacozdrowy; zdrów
portuguésbom; sadio; são
sranan tongogesontu; kusonto
suecosund
tagalomalusóg
tailandésสบาย
turcosıhhatlı