Informatie over het woord dichtgespen (Nederlands → Esperanto: buki)

Synoniemen: gespen, vastgespen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdɪxtɣɛspə(n)/
Afbrekingdicht·ges·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) gesp dicht(ik) gespte dicht
(jij) gespt dicht(jij) gespte dicht
(hij) gespt dicht(hij) gespte dicht
(wij) gespen dicht(wij) gespten dicht
(jullie) gespen dicht(jullie) gespten dicht
(gij) gespt dicht(gij) gesptet dicht
(zij) gespen dicht(zij) gespten dicht
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dichtgespe(dat ik) dichtgespte
(dat jij) dichtgespe(dat jij) dichtgespte
(dat hij) dichtgespe(dat hij) dichtgespte
(dat wij) dichtgespen(dat wij) dichtgespten
(dat jullie) dichtgespen(dat jullie) dichtgespten
(dat gij) dichtgespet(dat gij) dichtgesptet
(dat zij) dichtgespen(dat zij) dichtgespten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
gesp dichtgespt dicht
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dichtgespend, dichtgespende(hebben) dichtgegespt

Vertalingen

Duitsanschnallen; zuschnallen; zusammenschnallen
Engelsbuckle; fasten
Esperantobuki; bukfermi
Portugeesafivelar