Informatie over het woord openlaten (Nederlands → Esperanto: lasi malfermita)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈope(n)latə(n)/
Afbrekingopen·la·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) laat open(ik) liet open
(jij) laat open(jij) liet open
(hij) laat open(hij) liet open
(wij) laten open(wij) lieten open
(jullie) laten open(jullie) lieten open
(gij) laat open(gij) liet open
(zij) laten open(zij) lieten open
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) openlate(dat ik) openliete
(dat jij) openlate(dat jij) openliete
(dat hij) openlate(dat hij) openliete
(dat wij) openlaten(dat wij) openlieten
(dat jullie) openlaten(dat jullie) openlieten
(dat gij) openlatet(dat gij) openlietet
(dat zij) openlaten(dat zij) openlieten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
laat openlaat open
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
openlatend, openlatende(hebben) opengelaten

Vertalingen

Esperantolasi malfermita