Informatie over het woord knokkel (Nederlands → Esperanto: fingrartiko)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈknɔkəl/
Afbrekingknok·kel

Voorbeelden van gebruik

Zijn rechterhand sloot zich om de linker en kneep erin tot de knokkels wit werden.

Vertalingen

DuitsFingergelenk; Knöchel
Engelsknuckle
Esperantofingrartiko