Informatie over het woord praatziek (Nederlands → Esperanto: babilema)

Synoniemen: babbelziek, praatgraag

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈpratsik/
Afbrekingpraat·ziek

Voorbeelden van gebruik

Waarom ben je zo praatziek?
Hij was een beetje dronken en nog praatzieker dan gewoonlijk.

Vertalingen

Duitsgeschwätzig; schwatzhaft
Engelstalkative
Esperantobabilema
Faeröersprátingarsamur
Fransbabillard; bavard; loquace
Portugeesparoleiro; tagarela