Informatie over het woord zullen (Nederlands → Esperanto: <futura helpverbo>)

Synoniem: gaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzɵlə(n)/
Afbrekingzul·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zal(ik) zou
(jij) zal, zult(jij) zou
(hij) zal(hij) zou
(wij) zullen(wij) zouden
(jullie) zullen(jullie) zouden
(gij) zult(gij) zoudt
(zij) zullen(zij) zouden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zulle(dat ik) zoude
(dat jij) zulle(dat jij) zoude
(dat hij) zulle(dat hij) zoude
(dat wij) zullen(dat wij) zouden
(dat jullie) zullen(dat jullie) zouden
(dat gij) zullet(dat gij) zoudet
(dat zij) zullen(dat zij) zouden
Tegenwoordig deelwoord
zullend, zullende

Voorbeelden van gebruik

Ik zal hem op z’n nummer zetten!
Ik heb gezegd dat ik mijn best zou doen, en dat zal ik ook.
Je zult die tijdig horen.
Wanneer zullen uw krijgers u volgen?
Wij zullen ons verdedigen.
Ik had er geen idee van wat er nu zou gebeuren.
Hij zal dat niet moe worden.
Thans wordt natuurlijk—wie zoude eraan durven twijfelen—na iedere zeeramp door de bevoegde autoriteit onderzocht welke de oorzaken dezer ramp geweest kunnen zijn.
Gij zoudt mij uitlachen en zeggen dat ik van mijne zinnen ben.
Nooit zal ik het doen.

Vertalingen

Afrikaansgaan; sal
Deensskal; kommer til at
Duitswerden
Engelsshall; will
Esperanto<futura helpverbo>
Jamaicaans Creoolsgo
Nederduitssküllen
Papiamentsbai
Schotswill
Sranano; sa
Thaisจะ
Westerlauwers Friesgean; sille