Informatie over het woord gaan (Nederlands → Esperanto: <futura helpverbo>)

Synoniem: zullen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɣan/
Afbrekinggaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ga(ik) ging
(jij) gaat(jij) ging
(hij) gaat(hij) ging
(wij) gaan(wij) gingen
(gij) gaat(gij) gingt
(zij) gaan(zij) gingen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ga(dat ik) ginge
(dat jij) ga(dat jij) ginge
(dat hij) ga(dat hij) ginge
(dat wij) gaan(dat wij) gingen
(dat gij) gaat(dat gij) ginget
(dat zij) gaan(dat zij) gingen>
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
gagaat
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
gaand, gaande(zijn) gegaan

Voorbeelden van gebruik

Wat gaan we doen, chef?

Vertalingen

Afrikaansgaan; sal
Deensskal; kommer til at
Duitswerden
Engelsgo
Esperanto<futura helpverbo>
Jamaicaans Creoolsgo
Nederduitssküllen
Papiamentsbai
Schotswill
Sranano; sa
Thaisจะ
Westerlauwers Friesgean