Informatie over het woord generaliseren (Nederlands → Esperanto: ĝeneraligi)

Synoniem: veralgemenen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɣenəraliˈzerə(n)/
Afbrekingge·ne·ra·li·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) generaliseer(ik) generaliseerde
(jij) generaliseert(jij) generaliseerde
(hij) generaliseert(hij) generaliseerde
(wij) generaliseren(wij) generaliseerden
(jullie) generaliseren(jullie) generaliseerden
(gij) generaliseert(gij) generaliseerdet
(zij) generaliseren(zij) generaliseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) generalisere(dat ik) generaliseerde
(dat jij) generalisere(dat jij) generaliseerde
(dat hij) generalisere(dat hij) generaliseerde
(dat wij) generaliseren(dat wij) generaliseerden
(dat jullie) generaliseren(dat jullie) generaliseerden
(dat gij) generaliseret(dat gij) generaliseerdet
(dat zij) generaliseren(dat zij) generaliseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
generaliseergeneraliseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
generaliserend, generaliserende(hebben) gegeneraliseerd

Vertalingen

Duitsverallgemeinern; generalisieren
Engelsgeneralize
Esperantoĝeneraligi
Spaansgeneralizar